Wanneer een noodverlichtingsinstallatie decentraal wordt uitgevoerd, wordt de noodverlichting aangesloten op de normale netspanning. In het geval van stroomuitval heeft elk armatuur een eigen oplaadbare batterij om ervoor te zorgen dat deze blijft functioneren. Omdat iedere armatuur is voorzien van een eigen batterij, dient ook iedere armatuur afzonderlijk getest en onderhouden te worden. Om de werking te garanderen wordt aangeraden de batterijen iedere vier jaar te vervangen. Deze decentrale noodverlichting is in veel gevallen geschikt, bijvoorbeeld in situaties met een beperkt aantal armaturen.

In andere situaties is deze vorm van noodverlichting waarschijnlijk niet de beste keuze:

1. Bij hoge ruimtes, zoals distributiehallen, waar het vervangen van alle batterijsets met een hoogwerker moet gebeuren, brengt een decentraal systeem extra kosten (arbeidsuren) en veiligheidsrisico’s met zich mee.
2. Noodverlichting op grote hoogte heeft een hogere lichtsterkte nodig om op de vloer voldoende verlichting te realiseren. Ook zijn er toepassingen waarbij er aanzienlijk hogere lichtniveaus gewenst zijn. Dat vereist meer energie, die vaak niet geleverd kan worden door de relatief kleine accu in het decentrale armatuur.
3. Ook in industriële omgevingen met bijvoorbeeld hoge of juist lage temperaturen is een decentraal uitgevoerd systeem niet optimaal. Deze temperaturen maken dat de accu’s sneller zullen slijten. Hierdoor kan het systeem niet meer de vereiste prestaties leveren, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden.

Een centraal noodverlichtingssysteem biedt voor dit soort toepassingen de oplossing. Bij zo’n systeem wordt de energie voor de noodverlichting geleverd door een centraal opgesteld voedingssysteem met een aantal grote accu’s, waarmee alle aangesloten armaturen in noodbedrijf worden gevoed. Met dit accupakket is een vrijwel onbeperkte hoeveelheid energie beschikbaar, waardoor zelfs de meest veeleisende toepassingen van voldoende licht kunnen worden voorzien.

Het systeem kan op een makkelijk toegankelijke locatie geplaatst worden, waardoor het vervangen van de accu’s in één keer, en dus snel en eenvoudig, uitvoerbaar is. De batterij van de centrale noodverlichting gaat bovendien gemiddeld twee keer zo lang mee als die van de decentrale noodverlichting. Wanneer in een (fabrieks)ruimte warme of koude processen plaatsvinden, kan de centrale accu die de verlichting in de ruimte van energie voorziet zelf buiten de ruimte geplaatst worden. Zo ondervindt deze geen negatieve gevolgen van de temperatuur. Hierdoor is het zelfs mogelijk om bij een omgevingstemperatuur van -40 °C betrouwbare noodverlichting te realiseren. Dat is met een decentrale oplossing onmogelijk.

Door noodverlichting centraal uit te voeren kunnen veel uitdagende gebouwen en ruimtes beter, veiliger en uiteindelijk goedkoper van noodverlichting worden voorzien. Zo kunnen lichtsterktes worden geoptimaliseerd op basis van de hoogte van de ruimte en de toepassing (denk aan risicovolle werkzaamheden). Het onderhoud van armaturen en het vervangen van accu’s is veiliger en aanzienlijk goedkoper. En dankzij het standaard aanwezige testsysteem is direct duidelijk waar een eventueel defect armatuur zit. Natuurlijk zijn er veel situaties waarvoor een decentraal systeem ook uitermate geschikt is. Maar het is zonde om er zonder meer van uit te gaan dat decentraal de beste optie is, zonder eerst de voordelen van een centraal systeem in overweging te nemen.

Deze blog is in mei 2020 gepubliceerd door Brandveilig.com.

Andere blogs van deze auteur